Voor mijn proefschrift, dat als werktitel heeft 'Het beeld van de Joden in de Nederlandse taal', ben ik op zoek naar straat-, spot- en gelegenheidsliedjes waar Joden in voorkomen. Zo zongen meisjes bij het touwtjespringen soms het volgende liedje:
Eén, twee, drie, de Jood in de pot
deksel erop en de deur op slot
Kwam er een meisje [en] dat heette Saar
keek in de pot en de Jood was gaar
Toen de Jood op tafel kwam
Zat er een gebraden korstjes an.
Met wat peper en wat zout
Oh, wat keek die Jood benauwd.
Iet, wiet, waai weg.
Vraag 1: van dit liedje bestaan diverse tekstvarianten. Welke variant kent u? En
waar en
wanneer zong of hoorde u dit liedje?